Surah Dukhan

Deze Soera is hoofdstuk 44 van de Heilige Koran

De soera ontleent zijn naam aan het woord dukhan dat in vers 10 voorkomt.

De periode van openbaring kon ook niet worden vastgesteld aan de hand van een authentieke traditie, maar het interne bewijs van het onderwerp laat zien dat deze Soera ook werd neergezonden in dezelfde periode waarin Surah Zukhruf en een paar andere eerdere Soera's waren onthuld. Echter, deze Soera werd iets later neergezonden.

Zijn historische achtergrond is deze: Toen de ongelovigen van Mekka steeds vijandiger werden in hun houding en gedrag, bad de Heilige Profeet: O God, help mij met een hongersnood zoals de honger van Jozef. Hij dacht dat wanneer de mensen zouden worden getroffen door een ramp, ze zich God zouden herinneren, hun hart zou verzachten en ze de vermaning zouden accepteren.

Allah schonk zijn gebed, en het hele land werd ingehaald door zo'n verschrikkelijke hongersnood dat het volk ernstig overstuur was. Eindelijk kwamen enkele van de Quraish-leiders waaronder Hadrat Abdullah bin Masud de naam Abu Sufyan noemde, naar de Heilige Profeet toe en verzochten hem om tot Allah te bidden om zijn volk van de rampspoed te verlossen. Bij deze gelegenheid stuurde Allah deze Soera neer.

Surah Dukhan, Surah Dukhaan, Surah ad Dukhan