St. Lydwine van Schiedam, maagd
St. Lidwina (1380-1433) werd geboren in Nederland, een van de negen kinderen ondersteund door een vader die een arbeider was. Toen ze 15 was, viel ze tijdens het schaatsen en brak ze een rib, een blessure waar ze nooit van herstelde, en bleef de rest van haar leven grotendeels verlamd. Vaak stroomde er bloed uit haar mond, oren en neus.
Na deze herfst vastte Lidwina bijna continu en ontwikkelde het vermogen om anderen te genezen. De ambtenaren van haar geboortestad beweerden dat ze nooit sliep of at. Allereerst at ze alleen kleine stukjes appel, daarna wat dadels en dan uiteindelijk alleen zout water. Als gevolg hiervan liet Lidwina huid, botten en andere delen van haar lichaam af, die haar ouders bewaarden en die een zoete geur afgeven. Lidwina stierf uiteindelijk op 53-jarige leeftijd.